Daar hing geen zucht, geen vrage;
Daar was maar stilt' en duisternis
En mystisch viel er groenig-vaal,
Op heilgenbeeld een manestraal
In de ouw' Maria-nis.
Heel flauwkens monkel-lachend,
Als of 't zijn leste lachsken was,
Leek 't lampken Gods, in 't duistre rond,
Een blom, die zonder water stond
In rood kristallen glas.
Daar had ik geern…
Om m'n kluis
Windgesuis...
Onder 't open raam,
Bladgeril; -
Preev'lend stil
Als een beê..., uw naam.
Ginder hoog
Bloemenboog...
Op m'n peluw licht, -
Bleke lijn, -
Weemoed-schijn
Van het maangezicht.
'k Ture weer
Ied're keer
Naar die zilv'ren stoet;...
Want ik weet
Liefdeleed
Dat me bidden doet...
Wat…