Als hij lacht dan sneeuwt het rozen
zijn wenkbrauw is een dennenbos
of brandnetels, wuivend in de wind.
Als hij lacht dan sneeuwt het rozen,
ik heb hem lief, ik ben zijn kind.
Zijn oor een vat vol fluistering,
het fluistert er vol rozen
en honinggeur hangt in zijn haar,
zijn hand, een korenaar.
Het sneeuwt, als hij lacht, vol rozen.
In…
Ik schonk mijn oma hartklapkoffie bij het langzaam
verbloeden van haar stoppelschedelige antimakassarman:
zijn bolknak paste niet in haar rimpelinge pruimemond.
Het Beste las hij bij een bruine schemerlamp.
Morele Herbewapening, roestsmaak van maagbloed, dood:
mijn schouderklap van binnenuit een daalder waard,
dat…
Zo mooi is het om gedichten te schrijven
’s nachts als de dagtaak af is en iedereen
die bij de Nederlandsche Bank werkt al slaapt;
het is donker, dat spreekt, en ook stil,
in mijn hoofd suist het van woorden, woorden,
mijn vingers zijn hard van de schrijfmasjien.
De versterker kreunt na: laatste zenders
geven gruis. Het is nacht, maar de bomen…
Ze keren langzaam terug naar onbehouwen staat
en in verwering brengt zich iets ontzaglijkers
aan het licht, dat ook in het gezicht van doden
over een verleden leven triomfeert. Grondstof
door nietsziende kracht bewoond, als van goden,
in de grootste tempels en in broze geest vereerd.
--------------------------------------------
Uit: 'IJsgang…
Stug loof uit kromme takken barstend, querus robur,
wát u zegt! - meer heb ik niet te geef behalve schaduw,
als wolkendek ontbreekt. Dus hou uw mond,
tenzij u eikels vreten wou; ze vallen
straks na eerste kou. Mijn jas? Ik zou beschaamd zijn
u zo ruig doorgroeid te zien, vol mos.
En blijf ook af van al dat tere schemerweefsel
ondergronds,…