205 resultaten.
Mortis imago (een beeld van de dood)
poëzie
3.0 met 16 stemmen 3.346 'k Worde elke dag geboren en
ik sterve op elke dag;
de zonne gaat, en 't leven, mij
in vier-en-twintig stonden,
van 't oosten naar het westen, en
een wonderlijk verdrag
houdt alles, dat er in mij is
en buiten mij, gebonden.
Het leven van de mens is als
het leven van de zon,
die op- en af- en ommegaat,
en wandelt, alle dagen,
de weg, die…
's Avonds
poëzie
4.0 met 20 stemmen 4.140 't Wordt al sterre dat men ziet
in dat hoog en blauw verschiet daar,
blijde sterren, anders niet,
in dat hoog en blauw verschiet.
't Wordt hier altijd al verdriet,
van dat oud en zwart verdriet daar,
't wordt hier altijd anders niet
als dat oud en zwart verdriet.
Laat mij, laat mij, in 't verdriet,
vliegen naar dat hoog verschiet daar,…
GOD GAF HET ONS
poëzie
3.0 met 18 stemmen 4.955 God gaf het ons,
God nam het ons,
Gods name zij geprezen;
‘t was wel bij ons,
‘t ging weg van ons,
‘t was beter in de Hemel;
daar blijft het ons,
daar wacht het ons,
daar zien wij ‘t eenmaal weder!…
DIE AVOND EN DIE ROZE
poëzie
4.0 met 44 stemmen 4.670 ‘k Heb menig uur bij u
gesleten en genoten,
en nooit en heeft een uur met u
me een enkle stond verdroten.
‘k Heb menig menig blom voor u
gelezen en geschonken,
en, lijk een bie, met u, met u,
er honing uit gedronken;
maar nooit een uur zo lief met u,
zo lang zij duren koste,
maar nooit een uur zo droef om u,
wanneer ik scheiden moste,
als…
EGO FLOS
poëzie
3.0 met 24 stemmen 3.294 Ik ben een blomme
en bloeie vóór uwe ogen,
geweldig zonnelicht,
dat, eeuwig onontaard,
mij, nietig schepselken,
in 't leven wilt gedogen
en, na dit leven, mij
het eeuwig leven spaart.
Ik ben een blomme
en doe des morgens open,
des avonds toe mijn blad,
om beurtelings, nadien,
wanneer gij, zonne,…
'K ZAT BIJ 'NEN BOOM TE LEZEN
poëzie
3.0 met 23 stemmen 3.113 ‘k Zat bij 'nen boom te lezen,
al in mijnen brevier,
de zunne kwam gerezen,
gelijk een kole vier,
de blijde vogels dronken
de dreupels van de Mei,
de morgenperelen blonken
en brandden in de wei
lijk vier:
'k Zat bij 'nen boom te lezen
al in mijnen brevier.…
WIT EN ZWART
poëzie
4.0 met 14 stemmen 2.193 Hoe helder, zwart op wit, die koe
gemazeld is, en weet ik hoe
te malen noch te melden:
ik zie ze, varings heengevoerd,
en ‘t groene veld voorbijgesnoerd,
te schielijk en te zelden.
Zo wit is ze als de snee, die, vers
gevallen over ‘t wintergers,
te blinken ligt; met vlekken,
die, zwart alzo de rave, of wel
nog zwarter, in…
DICHTEN IS GEEN KUNSTE
poëzie
3.0 met 25 stemmen 3.316 Dichten is geen kunste
kom,
geen kunste
dichten is een gunste
Gods
een gunste!…
Vader overleden
poëzie
3.0 met 17 stemmen 3.972 o Al te kwade boodschapper,
die, bitsig als een horselbie;
die, stekende als een degenstoot;
die, snel gelijk de bliksemslag;
die, stom en doof, noodzakelijk,
te mijwaard op de snaren komt
gevlogen van de tekendraad!
Te gauwe, och arme, vindt ge mij
en biedt gij, in uw bitsigheid,
de boodschap, - en geen troost daartoe! -
dat 'vader overleden…
o HEER GIJ MINT IN ONS ALLEEN
poëzie
3.0 met 17 stemmen 2.395 o Heer, Gij mint in ons alleen
uw eigenzelvig wezen,
dat, duizendvoudig afgeprent,
staat overal te lezen.
En wij, in al dat minlijk is,
zijn schuldig U te minnen,
die aller liefde onendiglijk
het eind zijt en 't beginnen.
Gij mint in ons U zelven, want
wat zijn wij, al te zamen,
als 't geen dat Gij ons wildet…
'T IS STILLE
poëzie
4.0 met 30 stemmen 4.440 't Is stille! Neerstig tikt het on-
gedurig hangend wezen,
waarop de weg naar 't eeuwige, in
twaalf stappen, staat te lezen.
't Is stille en middernacht! Alsof
ik blind ware, om mij henen,
in donkere diepten schijnt het al
verduisterd en verdwenen.
't Is stille! Niets te zien en niets
te horen, - 't doet mij…
EENZAAM OM MIJ ALLENTWEGEN
poëzie
3.0 met 21 stemmen 2.805 Eenzaam om mij, allentwegen,
is ‘t; geen mense en hore ik meer;
helder blinkt mijn ogen tegen,
hemelvast, het sterrenheer.
Alles rust en niets en roert er,
in ‘t vereende van de nacht:
wat ontwekt of wat ontvoert er
dan zoo schielijk mijn gedacht?
‘k Hore een wisse tale spreken,
uit het eenzaam stergebied;
wonende…
'T LIGT ALLES WEEROM WITGESNEEUWD
poëzie
4.0 met 12 stemmen 2.180 ‘t Ligt alles weerom witgesneeuwd,
zo wit als waar' ‘t een laken:
hoe gaan Gods lieve vogelen nu
aan ‘t daaglijks brood geraken?
Ze vinken en ze kwinken mooi,
ze schijnen wel tevreden,
maar... Here, spaart uw vedervolk
van ‘s winters eendlijkheden*!
* eendlijkheden = narigheden die met de winter gepaard gaan…
Slaaplied
poëzie
3.0 met 28 stemmen 4.676 „Waait mij nu zoetjes, o zuchtende winde;
wiegt mij en douwt mij dat zuilende kind;
speelt om zijn wichtelijk aanzichtje en laat
Jesuken rusten; het slapen nu gaat.
Palmen, die roerende en wagende zijt,
stilt om mijn kindeke uw takken ’nen tijd;
engelkens zoetjes, ach, Jesuken wilt
slapen: uw’ tonge en uw’ harpe nu stilt.
Vogelkes zwijgt…
VERSE GRAVEN HIER EN DAAR
poëzie
4.0 met 9 stemmen 2.045 Verse graven hier en daar,
onbegersde moldebuilen,
ziet men uit het kerkhof puilen,
dit onzalig ziektejaar!
Kinders, sprakeloos, gekist;
ouders, al te vroeg gaan slapen,
wonden die in 't herte gapen...
deerlijk om herdenken is 't!
Ach, hoe broos, hoe onbestand,
onbewaarbaar is het leven,
dat gij, Here, ons…
HET ZONNELICHT IS NEERGEDAALD
poëzie
4.0 met 18 stemmen 2.526 Het zonnelicht is neergedaald
en ‘t gaat bij andere lieden,
verwacht en welkom-weer onthaald,
de dag hun doen geschieden.
Het morgent daar, het avondt hier,
en wonderschone verven
zie ‘k wentelen in het westervier,
en stille, stille sterven.
‘t Was rood eerst, helder peers weldra;
en, blauw- en blauwerwendig,
door…
I N 'T R I E T
poëzie
3.0 met 16 stemmen 2.313 Gedoken half, in ‘t riet,
half zichtbaar, deur de rieten,
aanschouwen de koeien mij,
die, vers uit hunne slieten
en vaste veters, nu
op vrije voeten gaan
en, gaande, ‘s morgens vroeg,
hun lange steerten slaan.
Omhoge heffen zij
hun hoofd en doen de stalen
van ‘t omgebogen riet
hun tongen nederhalen
te mondewaards…
HET GERS
poëzie
3.0 met 10 stemmen 1.817 Hoe gulzig is het gers
en goed om in te baden
tot boven uwe boeg,
o gierig rundervee,
dat, in de oude stal,
hebt oude voederbladen
en vuile draf geteerd,
zo menig maand alree!
Hoe geren zie ‘k u, hoorne
omhoge, neuzegaten
wijd open, almedeens,
in ‘t gulzig gers gelaten!
Ge'n weet uw weelde niet,
noch uwe weg! Ontheven…
DE WILDE WIND
poëzie
3.0 met 8 stemmen 2.839 Deur ‘t haaghout raamt
de wilde wind,
verblind,
zijn reuzensprongen:
en al dat ooit
hem tegenstaat
verlaat
hij, losgewrongen.
Gebogen hier,
gebroken daar,
malkaar
de bomen schenden;
die, scheurende uit
de gronde, huis
en thuis
de gruw* inzenden.…
TWEE HORSEN
poëzie
3.0 met 13 stemmen 1.680 Ze stappen, hun bellen al klinken,
de vrome twee horsen te gaar;
ze zwoegen, ze zweten; en blinken
doet 't blonde gelijm van hun haar.
Ze stappen, ze stenen, ze stijven
de stringen; en 't ronde gareel,
het spant op hun spannende lijven:
de voerman beweegt ze aan een zeel.
De wagen komt achter. De rossen,
gelaten…
M I E T J E
poëzie
2.0 met 10 stemmen 2.228 ‘t Meiske, met zijn tele* melk,
op zijn blote voetjes,
lang, gelijk nen terruwstelk*,
zoetjes, zoetjes, zoetjes
terdt* het voort, en anders niet
als zijn tele melk en ziet ‘t.
‘t Meiske hoorde: "Goedendag!"
zeggen, zoetjes, zoetjes:
"Mietje!" ‘t Meiske ommezag...
Op zijn blote voetjes
viel de melk en, vol verdriet…
W E D E R W I J V E N
poëzie
3.0 met 10 stemmen 1.865 Hoe wijsterwaster vliegt de lucht
vol witte en lange stressen
van wolken, die ontvlochten zijn
lijk haar van toveressen.
‘t Zijn wederwijven, boos en fel,
die, kwaad van hande en vinger,
malkanderen te kere gaan
en vechten slag om slinger.
De wind zit in ‘k en weet niet welk
geweste, ‘t buist en bommelt
alhier,…
Gierzwaluwen
poëzie
3.0 met 33 stemmen 2.830 (Cypselus Apus)
----------------
"Zie, zie, zie,
zie! zie! zie!
zie!! zie!! zie!!
zie!!!"
tieren de
zwaluwen,
twee- driemaal
drie,
zwierende en
gierende:
"Niemand, die...
die
bieden de
stiet ons zal!
Wie, wie? Wie??
Wie???"
Piepende en
kriepende
zwak en ge-
zwind;
haaiende en
draaiende,
rap als de
wind;
wiegende en…
Zo welkom als de bie
poëzie
3.0 met 14 stemmen 2.344 Zo welkom als de bie,
die,
aan 't ronken, wijl de last
wast,
terug met heuren buit
uit
de velden rijk beblomd
komt,
zo welkom zijt ge mij,
gij,
wanneer ge mij verzet
met
hetgeen uw zwervend vlerk-
werk,
al vliegen achter 't land,
vand:
mijn hoppelend herte klopt
op 't
aanhoren en 't verstaan,
aan
het ruisen van zijn stem…
'K ZAL MIJ VAN TE DICHTEN ZWICHTEN
poëzie
3.0 met 12 stemmen 2.405 ‘k Zal mij van te dichten zwichten,
zo ‘t mijn hert niet wel en gaat:
wie kan rijpe bezen lezen
van een tak die droge staat?
Laat de lieve wonnenbronne,
laat het leutig zonnenvier,
laat de verse blommen kommen,
laat weerom de lente, alhier!
Dan ja, zal ‘k genezen wezen,
opstaan en, gespannen fel,
of ‘t een klare snare ware,
dichten ende…
M A A G D E N G R O E N
poëzie
3.0 met 20 stemmen 2.410 Virgineum decus
Niet lam en afgeleefd,
maar kroes, en in zijn' kreuken,
zo is het loof mij lief,
en ‘t groen, der groene beuken,
die in de zonne staan
en, hagewijs geleed,
de nieuwe pracht aandoen
nu van hun lentekleed.
Hoe zuiver is dat groen,
hoe nes, hoe ongenaakt,
met vlugge dons bezet,…
WELDADIG ZONNEWEER
poëzie
3.0 met 16 stemmen 2.279 Weldadig zonneweer,
hoe lang heeft ons verlangen
gewacht naar uwe troost,
geveterd en gevangen
in ‘s Winters lastigheid!
Zal ‘t zomer zijn voortaan,
of zult ge, wederher
al, zonne, u duiken gaan?
De mensen danken u
volmondig, en de hoven,
in ‘t eerst aanschouwde groen,
u dankbaarheid beloven;
de…
Gepoeft, gepaft
poëzie
3.0 met 19 stemmen 3.687 Gepoeft, gepaft, ge'n hoort niet el,
met wappers en met wissen fel,
als smijten, slaan en buisen,
dat beide uwe oren ruisen,
op vodde en lap en vuil tapijt,
dat ‘t kuilt en wentelt wijd en zijd,
van ‘t stof! De greppen zweren
vervaarlijk, onder ‘t scheren
der groeve en fijne bezems, daar ‘t
gerokte volk mee henenvaart…
O mocht ik
poëzie
3.0 met 29 stemmen 2.986 O mocht ik
o mocht ik
voor ’t heilig Tabernakel staan,
o mocht ik
o mocht ik
daar brandend als een keerse staan,
o mocht ik
o mocht ik
ontsteken daar en uitgegaan,
o mocht ik
o mocht ik
naar Hem en in de Hemel gaan!…
HETE POOTJES
poëzie
3.0 met 33 stemmen 5.034 Een schalkaard had een bie gevaân
en hield ze bij heur vleren:
"Komt hier! - hij zag een jongske staan! -
komt hier mijn knappe kerel!
Hier heb ik zulk een schoon fatsoen
van beestje, ik wil ‘t u geven:
past op maar van ‘t niet dood te doen,
en laat het beestje leven.
Kom aan; jen hand; doet toe, ‘t vliegt weg;
doet toe want ‘t gaat ontsnappen…