Het vangnet is allang vergaan, de fuik
onverwoestbaar hersteld. We zijn als de
voorplecht van een Titanic in opperste
nood. Geborgen door waanbeelden en
dromend van schatkisten zonder inhoud.
Honderd duizend moerbeibomen staan te
wuiven in de wind, vele vlinders zie ik
dromen van een overwonnen schrikbewind.…
We voelen ons gelukkig,
zo dicht,warm en intiem bij elkaar,
al is het dan maar “heel eventjes”,
onze liefde voelt onverwoestbaar.
Dan is “eventjes” afgelopen,
we moeten beide onze weg weer gaan,
en in de omgekeerde volgorde,
zullen we zo dadelijk weer buiten staan.…