Het is geregeld in een protocol
Die dag wordt in het land halfstok gevlagd
De kist wordt naar de Nieuwe Kerk gebracht
Alleen is daar de kelder bijna vol
Drie lege plaatsen slechts zijn daar nog vrij
Dus graaft men er alvast een kelder bij…
Ze staat daar door verdriet overmand
ze is een onbekende bij haar graf
haar ogen zijn leeg en onpeilbaar
een eenzame traan glijdt langzaam weg
Ze vindt hier de rust van haar verleden
auto, gil, ziekenhuis naar de achtergrond
geen pijnlijke herinnering in haar hoofd
ze staat stil in het heden
Ze is in het zwart gekleed
rouwend om haar verlies…
De goden rouwen
om vernietiging en
dwalende doden
Wij bouwen een grafkelder
voor het opslaan van
ondraaglijke herinneringen.
Zullen we binnenkort
alles tussen de regels
vergeten zijn?…
Nooit meer vergeet ik
jullie schaapachtige lach
in die grafkelder van 4 bij 4
de winter maakte van jullie lijken
in najaarszon
De smerigheid
van jullie echt vuile plan
gekoekt aan de binnenkant
van jullie
tere en broze schedels
Jullie waren jezelf niet
Slechts misleid, maar
bovenal geïndoctrineerd
Een half-verwoestende ziekte
die ervoor…
Applaus, applaus en nog een keer applaus
Weerklinkt wanneer de rouwstoet langs komt stappen
Van mensen die maar niet schijnen te snappen
Dat stil respect veel beter past bij Claus
Zo gaat met hem, dat wordt vandaag weer helder
Alweer een stukje eerbied naar de kelder…
Wie gisteren in Delft nog eens ging kijken
Zag wel de trap, maar het gordijn gesloten
Dat gaat alleen maar open voor de groten
Of voor degene die de groten lijken
De steen is nog niet op het graf gedaan
Dus na drie dagen kan de prins opstaan…
bitter tussen lippen
loopt de kwetsbare wanhoop
met versleten steunzolen
dood in het vooruitzicht
de handreiking gestorven…
Voetsporen
uit vallend regenwater
markeren de stille gang
naar een uitzichtloze beschutting
de zon kon enkel maar schijnen
wanneer de diepe duisternis sliep…
Mea culpa
het galmt tussen muren
humaniteit in een grafkelder…
Ik waande mij in het dodenrijk
En naar ik er langer was
Werd mijn waan meer werkelijkheid
Er stond een familiegraf open
Er zou een kist aan worden toegevoegd
De vierde, de laatste; vol
Ik keek in dat keldergraf
Ik keek te diep in de diepte
Het roerde de diepste dood in mij
De bloemstukken vierde het leven
In al haar pracht en uitbundigheid…