Maar de nachtbleke dames spraken toch zo...
In de cafés waar ik mijn voorpoten lik
als ik weer eens ben overreden, daar
hurkt een monnik op de tafel,
zo eentje zonder convent en zonder convict.
Hij likt zijn wijsvinger nat, en slaat
aandachtig de dagen om. Groot gelijk.
Rondom ons zitten vrouwen, zwaar,
gebogen, door gebeden verstikt…
Ik zag aan je zoom dat de naden
gingen draden en zelfs je geur
wordt minder zout, ik weet
je gaat in regen en komt in
zwijgen telkens terug
als een dichotomie bespeel
jij het aangezicht en roemt
de verte aan jouw kim, je broze
wervels kalven dieper en dieper
om tenslotte te verdwijnen in het niets
maar mijn hand zal je altijd
blijven…
Ik zag aan je zoom dat de naden
gingen draden, zelfs je geur
wordt minder zout, ik weet
je gaat in regen en komt in
zwijgen telkens terug
als een dichotomie bespeel
jij het aangezicht en roemt
de verte aan jouw kim, je broze
wervels kalven dieper en dieper
om tenslotte te verdwijnen in het niets
maar mijn hand zal je altijd blijven…