Als Koningszoon weet je het al
en je wacht rustig af,
geniet van de bezoekjes,
de gesprekken,
je onverwachte handgebaar
toont me je zachtste kant.
We wandelen
en groeten de bejaarden,
je lijkt gelukkig
in je zieke staat.
Je leven legt
een kantlijn in mijn tekst
waarlangs ik meer
en meer ontdek
’t belang van deze fase.
Ik ben ontroerd…
ik zie het mes
de gaten in mijn lijf
het isotopentijdverdrijf
dat cellen lam slaat
door ze te bestralen
de gezonde zullen
het wel halen de rest
gaat dood verkleurt van
rood naar grijs en grauw
in ongenezelijke rouw
ik ben geen wandelende bom
die barst na de halveringstijd
de geiger blijft in veilig tikken
het leven geeft me nog…