Als ik uitrust
zoek ik 'n kust
om aan te stranden
Eenmaal aan land
zoek ik de gunst
om te ontbranden
Van alle warmte
en hitte van
mijn bestaan
Met 'n kussen
onder m'n hoofd
de zon zien ondergaan.…
voorhanden
Steeds groter werd de scheppingsdruk,
hij wrong zich in alle standen
Denken werd zijn daaglijks werk,
hij dacht zich bus en treinen
En even dacht hij zelfs een kerk,
maar die liet ie weer verdwijnen
De derde nacht schiep hij de droom,
hoewel scheppen een groot woord is
Want eig’lijk sliep hij die gewoon,
geen schepping, een slaapstoornis…