In de bus naar Soesterberg
liet ze het flapje
naar voren vallen
als een ophaalbrug.
De opgezwollen borst
keek bevrijd en vrolijk
om zich heen met een
keihard, lokkende tuit
om mijn eeuwige dorst
even te tarten, want
het gelukkige hummeltje
plakte er snel aan vast
zoals ik zonder glas
mijn biertjes drink.
De moeder knikte naar mij,
had…
Scheefhangend de oude treurende wilg
overhangend zijn kale takken de ijssloot.
Zachtjes bewegen de slierende vruchtdragers
in de frisse winterwind als stijve dikke haren.
Eronder glibberglijden de eenden naar
het door kinderwanten in het wak gegooide
in hapklare blokjes gesneden brood.
Het ijsgat, opengehouden door de bewegingen
van ganzen,…