maakt het overbodig
de verlaten wegen, de ontbladerde laan
ik ga ze zwijgzaam door de avondnevel
langs menig onttroonde achtergevel
Het bladgoud van mijn levensdagen
ligt versplinterd onder het bladtapijt
de koningsmantel is nu afgedragen
gesloopt de kathedraal van uitbundigheid
verdwaalde flarden van een morgenlied
ruisen door het dorre bamboeriet…
een apelazarus neergezegen papzak
plet zich een omgekeerde tent in het woud
dan traag een zwart pluizige arm
door ondoordringbaar bamboeriet
van tak naar mond en mond naar tak
op dood gemak een boeddha op een berg
op dood gemak één boeddha in een bos
zou de panda weten dat hij met tweeëndertighonderd is
en stel dat er een constante hoeveelheid…