Ik kijk even naar mijn handen
En ik schrik
Wat zijn ze oud
Craquelé gebroken marmer
Met vijf smalle staafjes hout
Het verval is reeds begonnen
In de herfst
De winter wacht
Als ik die ooit mag bereiken
’t Is een koude lange nacht
Maar dan denk ik aan mijn moeder
Die ’s de winter bijna door
Nog zo stralend levenslustig
Nou…
Onheilsprofeten laten u weten
dat ons landje verdroogt
Het grondwaterpeil zakt
Aardappeltjes verpieteren
De bodem is craquelé
Boeren trekken sneeuwschoenen aan
Gebroken poten bij het vee
Rijn en Maas worden wadi’s
Schepen met roestige ribben
Liggen hulpeloos in de gracht
Getuigen van vergangen tijden
Waarin handel welvaart bracht
Zoute…
Breekbaar als porselein poreus als craquelé
Emoties stromend als golven van de woeste zee
Maar van binnen sterker dan de hevigste storm
Neem ik al mijn herinneringen met me mee
De nachten die komen gaan weer langzaam lengen
De afstand tussen ontmoeting en afscheid realiteit
Dromen over jou komen me onverwachts bezoeken
Maar het wakker worden…
Naast mijn bed ontstaan weefselkorsten
van voorafgegane orgaanstrijdperken
er groeien brandnetels en kikkerbloemen
in craquelé van onverzadigde olieverf.
Mijn vlees is 50+-kaas met randschimmels
de penetrante geur vlagt er breed van uit
Het cement kruipt uit voegen en rimpels
wordt een onstuitbare bouwval van tijd.…
Ik heb de kortstondigheid in mijn handen gehad
gebroken beloften in mijn handen gehad
verscheurdheid en craquelé in handen gehad
en het verder tussen mijn handen gewreven.
Ik heb de wreedheid in handen gehad
de vermoorde onschuld in handen gehad
zelfs het roer heb ik in mijn handen gehad
om de lust van Pasen te kunnen beleven.…
takken hebben hun bladeren
vrijwillig afgestaan, troost
als groeisel op de kale
stammen rijpt het mos
non-perfectie van ieder
gevoelsmoment, onmogelijk
uit te drukken in een expressie
van de taal naar ieders
dialect gekend, vertaald
naar een eigen verhaal
zich laat verleiden
door onvolkomenheid, zoals
een meesterwerk met craquelé…