vang dwarrelwoorden
vlindervlug in netten
verdeel ze over verzen
zorgvuldig vastgeprikt
dronken zweven geur en kleur
honingklanken in een bijendans
wijl het gist zet zinnen open
poëzie hangt in de lucht…
mijn zinnen trillen oer
vol beven en verwarring
o jongeling, ik stamel:
"rozenschijn en manengeur"
verdwaalde dwarrelwoorden
bedwelmde strelingsmompel
o, minne's fluistering:
"rozenschijn en manengeur"…
je sneeuwde
in het afscheid nemen
vlokte kristal
in dwarrelwoord
stapelde in
wit bedekken
wat onze oren iets
te vaak hadden gehoord
in vlagen vervaagden
je stappen naar de trein
de sporen dubbelden
omdat ik bij jou wilde zijn
de laatste kus
smolt op je lippen
jij vertrok en ik bleef buiten
zwaaide naar besneeuwde ruiten…