Passie en liefde
Bitterheid en tranen
Milde geuren achter de wind
Zonneschijn versus regen
Een bewogen hemeldek
Gevormd door wolkenpartijen
Gelijkend op een olievlek
Een warm gevoel
Ontwaakt in mij
In de schaduw van de nacht
Wachtend op een ander getij.…
Ik zie hun geraamtes van bladertooi ontdaan
wolken vol regen aan het hemeldek staan,
glans op planten in het groen
ook dagen steeds ontvankelijk open doen.
Wat is zien en getroffen worden door ontroering
Nu kwartiermakers van storm de lucht betrekken
als ik buiten ook binnen het nut tracht te ontdekken.…
Rook vult plots het hemeldek
Een rode gloed verlicht de stad
Geschreeuw klinkt op, sirenes gaan
De vlammen slaan een hittegat
Gegil, gekrijs, een kinderstem
Alleen op zeven hoog
Sensatielust verdwijnt, een harteklem
Plots mededoog
Daar komt hij dan, de brandweerman
Een helm en een leren pak
Een ladder die gans reiken kan
Tot boven aan…
Alleen de kerk en de rivier
Alleen de oude maan en bomen zijn nog hier
Als ik er kom smaakt alles naar een onvermijdbaar later
Ik wacht dan op de schemering die langzaam alles uitveegt
Ik keer mij naar de avondlucht die rode rozen spaart
Langzaam dwingt het leven zich doorheen de vage schimmen
En doet mij als een ganzenvlucht het hemeldek…
de zilveren vlek
in het hemeldek
bij nacht, lacht
en doet haar naam
weer alle eer aan
al zit er geen mannetje in
te vissen achter het riet
het blijft toch ieder kind
dat hem wel degelijk ziet
wijl iedereen al slaapt
met afgestroopt beddegoed
door het raam naar boven staart
waar het witte licht is
net genoeg kracht verschaft
om veel…
waar Zijn leven als kind ooit begon
Hij was hen op alle wegen voorgegaan
had overal zijn sporen nagelaten
Hij liet de schriften voor hen opengaan
en was De Herder voor Zijn schapen
veertig dagen nog zou Hij verschijnen
na Zijn opstanding uit de dood
Zijn leerlingen hadden de bewijzen
zelfs Thomas met zijn wankelend geloof
maar het hemeldek…
grijs van het grijs daarbuiten
niet enkel door mistig denken
zo schrijf ik om toch te uiten
immers ik wil wel maar kan niet
naar schichtige wensen wenken
wel zit ik warm. het vel voelt zo aan
er is een haard die brandt
van binnen, bijna in ruste geland
en dan weer plots even opslaand
het lijkt de gang van de maan
onvoorspelbaar boven 't hemeldek…
woedende zon scheurt watervlak
binnenwater overzijde wacht op
avondlicht voor oeverbloem
een bejaarde engel slechts
vergund een avondmist in wie-
rooklucht eist het hart een
bedelend oog om een bedauwde
vrucht ter voeding van de smart
bij het laatste woord
gezuiverd lot het hemeldek ge-
sloten, een klagende geloken blik
dankt de herrijzenis…