Lentemorgen, verrukkelijke maand mei
narcissen bloeien nog geel lichtend
frisse blauwe lucht
een zwak odeur van nat asfalt
slentert de zon stil tegemoet
en ‘k weet ik hou van jou
Lentemiddag, verrukkelijke maand mei
de kersenboom staat volop in zijn bloei
met bloesems wit en fel
de lucht langzaam verstikkend
en in de hemel eerste wolken…
haar wimpers brandde,
na lang aandringen
en diverse glazen Rioja
vertelde ze me uiteindelijk
van haar steeds wederkerende droom:
‘Een man met vreemde ogen,
wit en glanzend als kiezelstenen,
gooit met een vastberaden gezicht
gouden honingraten in een bittere rivier,
de rivier verandert van kleur
en stroomt langs een kerkhof
waar een kersenboom…
Verblindende liefde stroomt door haar bloed
Geeft haar kersenkinderen een witrode gloed
Door haar sap mengen dromen, geheimen, verhalen
Er vaart een klein meisje in mee
In haar kruin ruisen duizend talen
En verlangen naar de zee
Langs haar stam waait een eeuwenoude wijsheid
Langs groen en knoesten en mos
Door haar bladeren huilt het afscheid…
Wanneer boomgaarden
terug in bloei staan
in het vroege voorjaar
laten vier jaargetijden
nieuwe lente geuren,
uiteindelijk verfrissend
wordt bloesem naar de zon gedragen
midden in de tuinkamer staat
de kersenboom en loopt weer uit
sappige appelbloesem maakt prachtige
zure veredelde variëteiten
beelden van roze dromen in lenteland…
Ik was onlangs bij Evert-oom
En klom er in de kersenboom;
Het was wel tegen ooms verbod;
Maar 'k was op kersen zo verzot,
Dat ik mijn vrees voor straf verwon
En plukte wat ik plukken kon.…
vader dan vroeg om toch maar weer een extra wiel
De lieveheersbeestjes en pissebedden
Die ik van de grote spinnen wist te redden
De vlinders die ik in een netje ving
Maar ook weer snel liet gaan
Zodat ze konden vliegen naar de maan
De kleine geitjes in de grote wei
Ze kregen allemaal een naam van mij
Ook weet ik nog die mooie grote kersenbomen…