Tezaam met kinderhart, het is voorbij.
Wat rest is een achterwerk boven mijn hals stil en schoon te houden, zoals die boven mijn benen onder mijn rug ook
zwijgt en ik schoon moet maken.…
Een stille hut op 't eenzaam land,
Vrij van gewoel en slommer;
Een kleine moestuin met een beek,
Beschaauwd van milde lommer;
Een lieve schrijfcel, en een kas
Met boeken, weinig mensen,
Was al wat ik, als 't grootst geluk,
Op Aard, van God kon wensen:
Die keus lag in mijn kinderhart,
Zij groeide met mijn jaren,
Ik kreeg ze in …
Doch 't snerpend treurgezang vermildert
En spreekt, aan 't smeltend kinderhart,
Van balsem voor de diepste wonden,
Van hemeltroost in de aardse smart;
En uit die zee van angst en lijden,
Wanhopig golvend af en aan,
Is hartversterkend, zielverheffend,
Een jubelzangtoon opgegaan:
"In Paradisum...", 't Hart verheldert,
Een weiflend licht…