de rusteloze reizen waarin
hoogte en diepte grillig
van gedaante verwisselen
vermenigvuldigen de onthechting
voor de wees op drift
ongekende niet gestilde
verlangens naar verre
veelbelovende verten waar
hoog en diep hun eeuwige
slaap slapen
de hitte brandt
onder zijn voeten
de bestemming ontreddert
ontneemt ieder zicht
het hazenpad…
de storm vanbinnen
huilt zonder venster
verbergen kost moeite
een effen gezicht
dijken zijn sterk
lijden de stroom
totdat ze bezwijken
is niet ongewoon
eindelijk een doorbraak
beƫindig de strijd
om te verhullen
wat je begrenst
passeer je grenzen
zonder legitimatie
verlies de controle
over dat mens
geen blauwe…
Brlooeeeeeer
Een tachtig jarige jonge man
Gebogen rug
Spugen dus
Het golvende braaksel over zijn handen
Over de tafel belanden
Vlug naar hem toe
Sprak hem rustig toe
Keek waar het afwasteiltje stond
Een nieuw golf braaksel
Het overgeven verstomd
Hij kijkt me met grote vragende ogen, bolle ogen aan
En zegt in plat Limburgs : wat noe, wat noe
Ontreddert…