Ik zei tegen de juf van
één één twee
Neem drie vier vijf zes zeven slangen mee
En ook spuit elf, betracht tenminste spoed
Doch waak voor overijling -
da's niet goed!...…
'
De zonnegod kreeg acuut spijt
van zijn onbezonnen woord,
maar 't was gezegd en al gehoord
hij kan zijn zoon slechts hoeden
voor gevaren op de zonnebaan
'Luister goed, mijn zoon, welaan,
waak voor overijling en
beteugel overmoed:
Eéns in de lentemaand schenkt Luna
één uur zomaar aan Aurora
en dat nachtuur Zomertijd
komt…