Hoor het naderen van de herfst
en het ruisen van de bomen
Kleuren bladeren in de zon
dwarrelen vrolijk door de stad
Takken van de beuken zwiepen
krakend hout de eeuwen door
Stormen razen door het bos
regen valt met wilde sprongen
Vergaan is weer een zomertij
de warme gloed in avondlicht
Sranden stil en uitgewaaid
de duinen moe ze slapen…
in de verte een verlaten strand
bijeengehouden door wat pijn
zeeblauwe, tranende ogen
en een leeg, wit gezicht
vastgebonden starend naar zijn lot
de kogel op hem gericht
achter de rotsen zit ze daar
alleen, een bruidsbloem in haar haar
starend naar de blauwe zee
de golven dansen mee
hij had haar belooft te trouwen
te trouwen aan het strand…