het stuitert tegen mijn oorschelp
ziet geen kans binnen te dringen
probeert dubbelhartig mijn nekvel
maar vindt ook daar geen houvast
je ellebogen doen zo hun best
maar raken enkel de valse lucht
die je uitademt van inspanning
langzaam druip je af
langs mijn ruggengraat
waar je platvloers dooft
als een nachtkaars
het kwade daglicht…
desolaat als lege winkelpanden
schotsen de oude kale bomen
tak aan tak langs de waterkant
het daglicht is te schaars
kraakt de een tegen de ander
mijn wortels verliezen de grip
op de aarde, de oever brokkelt
langzaam onder me weg
weg me langzaam
brokkelt oever de aarde
grip verliezen wortels
mijn schaars daglicht
antwoordt zijn tegenbeeld…
verpand aan de zee
loop genietend met haar mee
tot in de verte
de stormvogel nadert
en golven hun ankers gaan lichten
opgetuigd met kuif
rollen zij razend voorbij
overslaande massa’s springen op tij
immens is de kracht
die onverwacht hoogte kiest
gaten in dijken en weringen spiest
tot zij rimpelloos
de zon laat ondergaan met
in tegenbeeld…
ziet de duif met de olijftak
wel zijn tegenbeeld?
gehelmd, met prikkeldraad
staat hij opposiet
wit is nooit helemaal wit
zwart niet helemaal zwart
vrede wordt snel uitgesproken
waar haat in harten gist
de leeuw vreet het lam op
als de herder niet hoedt
Vrede is meer dan een woord
zij wil worden beleden…
schichtig de blik overvloedig
gespaard van zwijgen
de mond vol stof
de aarde spreekt hem niet meer uit
overleven op het sterfbed der hoop
machteloze handen meten
de duisternis
tegenbeelden in versiering
in het astrale lichaam der taal
het oude is altijd beter
niet het dode
diep in tijd gezonken
leven we steen voor steen…
het zuivere water
weerspiegelt niet
het tegenbeeld blijft
zichzelf, soms vertroebeld
bij het vreemde waaien
van een bekende wind
ik neem de kiezel
op in mezelf, ik word
gepolijst van binnen
en houd mijn adem in
geen zuchtje verstoort nog
het uitdeinen aan de rand
een meerwezen noch
minder noch meer
ik ben rust
een steen
met een…
vurig likt de vroege morgen aan de nacht
dorstig en hunkerend naar geronnen gloed
violen klagen modder aan
die langs mouwen druipt
de duisterval laat sporen na
op blondgeverfde treden
valsspelende
klanken
glijden
langs
leuningen
omlaag
eindigen in een weerspannige schoot
wanen zijn bezeten
van achtervolging
tegenbeelden krijsen…
vurig likt de nacht
dichte duisternis bloot
dorstig en hunkerend
naar schone handen
violen klagen de modder aan
die langs veel mouwen druipt
duisterval laat zijn sporen na
op blondgeverfde traptreden
de snerende klanken
glijden langs de leuningen
naar beneden en eindigen
in een weerspannige schoot
er is geen weg terug
al krijsen tegenbeelden…
tegenstand dulden
Soms zie ik in een Marokkaanse zwerver
die tien supergoedkope colablikjes
als proviand meesleept duidelijker
de Ware Christusfiguur dan in
terrasjeshangers die verveeld met
hun Blackberry een nieuw biertje bestellen
Soms denk ik erover om naar Marokko te emigreren
om de Nederlandse arrogantie te ontvluchten
en het tegenbeeld…
Tegenbeeld van zuchtsterveling.
Dit distichon is een vrije samenvatting van het gedicht 'Le Martinet' door René Char.
Daarvan hieronder de Franse tekst plus de vertaling in het Nederlands:
Le Martinet
Martinet aux ailes trop larges, qui vire et crie sa joie
autour de la maison. Tel est le cœur.…