Hoe virtuoos de zaag ook wordt bespeeld
en zij cadenst als ’t paardenhaar haar streelt
in hele, halve, kwarten, of triolen,
het is en blijft amechtig klootviolen…
niet té open
Je wilt geen knollen voor citroenen kopen
wie in de pas loopt, loopt alras gevaar;
wie weet loopt deze rattenvanger naar
het drijfzand waar de lezer wordt verzopen
De dichter, 'n slinkse schelm, strooit graag met tropen
soms raakt hij zelf verstrikt in netten waar
zijn kruit verschiet tot kostbaar kaviaar
dan vlucht hij in triolen…
Triolen van bassen, krachtig.
De muur weggevaagd.
Ik de metselaar onbegrepen,
werkeloos, bevrijd van de last.
De stilte treedt aan.
Noten sterven weg in de verte.
Geen weerkaatsing, onzuiver, klank vast.
Ik de metselaar,
geobsedeerd, luister en kijk toe.
Het vergezicht is onbevlekt.…
Stampende stokken
slaan heldere triolen....
Huilende hammonds
uit een slingerende leslie.
Toeterende blazers
blowen me sexy.....
Trek.
Duw.
Blaas.
Wrijf.
Tokkel.
Stuw.
En strijk
me stijf.
Streel mijn oren
een orgasme.
Spetter met geluid
en was me.
Oh ja.
bandoneon,
trek en pers me een tango
go. go. go.
on and on.…
Als watervaste wanden
Onverwacht tot overmaat
Verzadigd raken en triolen
Paukend tijd ontsteld doen staan,
Ontbrandt handenwringend strijd.
Gekant tegen de zege
Van de doorweekte, losgeslagen
Greep die sleurt meeslepend
In de afgrond het gehoor,
Toneel van omslag en verzet.…