vangen wil met een vlindernet
Want haar lijf
heeft de cocon
schoksgewijs verlaten
Ze schijnt
een vlinder
is een acrobate
Ze tast
beurtelings
aarde en hemel af.…
laat me zwemmen
in jouw ogen
vang me met jouw
vlindernet
door de schoonheid
meegezogen
versier me met een
veldboeket
vind me in het
ochtend gloren
zoen mijn lippen
urenlang
door de liefde
uitverkoren
samensmeltend bij
zonsondergang
*…
het wil nog maar niet vlinderen
toch zijn ze er wel
nog altijd op de vlucht
al weet niemand waarvoor
dartelend in grote getale
door het vers ontloken groen
waar ze schitteren in
het welkome zonlicht
laten zij zich niet vangen
al is het maar voor even
een meester in het ontwijken
van een vlindernet
vliegen zij hun dromen achterna…
na de jaren dat het dun
overal van en tussen liep
opnieuw wat klonters
vaste materie om
zomaar beet te nemen
na het vloeien eindelijk
de de droogte, en stof
om nog wat te bedekken
wat zo gepolijst bleef
zorgen voor schuivers
ik neem m'n vlindernetje
en ga op zoek naar
wat de mazen vingen…
een vlinder vroom en bijbelvast
stond in de vlinder-zondagklas
bekend als vliegende fantast
zo sprak hij bijna ongepast
dat hij de here Jezus was
vaak als ‘de heer’ was opgekrast
klonk luid het ‘deo gratias’
toen vlindervanger Benedict
hem met zijn vlugge vlindernet
uit hemelvaart had opgepikt
en met een speld als bajonet
zo spijkerhard…
Soms stak mijn vaders
donkere hoofd boven de duinpan uit
maar altijd was zijn vlindernet te zien
dat driftig gaten sloeg in schijnbaar niets,
op zoek naar razendsnel onzichtbaarheid.
Nu zijn zomers winterlang
Nergens in het zand - dat zachte
dreunen van de zee - hoor ik hem jagen.…
De woorden vliegen uit en hangen even
Als in het vlindernet van een broos kind
Dat ze snel vrijlaat. Het wil zelf ook leven.
---------------------------------------------------
uit: 'Alle gedichten tot gisteren', 1994.…
Met het drijven van de jaren
bouwden zij mijn luchtkasteel
waar ik dromen kon de dagen
op de allerhoogste deel
met mijn vlindernet vol vragen
en mijn hemels gekrakeel
konden zij mijn zucht verdragen
was geen wervelwind teveel
Speels verdroomde ik verhalen
die ik speelde -één voor één
hoog daarboven voor de sterren
en de wolken om mij heen…
Haar wapperende zomerjurk bolt zich als
een ragfijn vlindernet, de bloeiende
akeleien vormen een aureool boven haar
piekerende zelfbesef. Nergens op aarde
heeft het licht van Jezus zoveel ingang.
Nergens zo. Of is het haar eigen licht?…
En bouwde luchtkastelen voor een woning
Al zweefde ik in gedachten langs de sterren
Al maakte ik salto’s door het hemelruim
Al dansten elfjes op mijn rechterduim
En zou een mol zijn ogen opensperren
Al had ik schoenen die men nooit verslijt
Al droeg ik ook de kleren van de Keizer
Al werd ik elke tel een liter wijzer
En ving ik met mijn vlindernet…