Octava alta
In de kelders van haar blijmoedige ziel
dansen de elfjes, dromen de gnomen, staat
de gouden vijfster stralend overeind.
Haar wapperende zomerjurk bolt zich als
een ragfijn vlindernet, de bloeiende
akeleien vormen een aureool boven haar
piekerende zelfbesef. Nergens op aarde
heeft het licht van Jezus zoveel ingang.
Nergens zo. Of is het haar eigen licht?
Zij herstelde mijn geloof in een feeërie,
terwijl ik strandde in boeddhistische leegte,
waar mirakelen nu eenmaal welig tieren, maar
nooit zo tintelig door spirituele diepgang.
Al is mijn angst voor Circes in het geheel
niet ongegrond, ik heb meerdere Magdalena's
gezien, meerdere duisternissen doorkruist.
Overal doemen zij op, de passerende schepen,
er zijn er maar weinig van achttien karaats
goudsbloemen.
Geplaatst in de categorie: liefde