Gij zijt mij overal nabij,
In ieder ding: gij ziet naar mij,
Of ik u aanzie en herken,
En, een met u, gelukkig ben.
Wel blijf ik dikwijls blind voor u
En reis ik ver van hier en nu,
Of ergens ’t veilig eiland is
Waar ’k troost of slaap vind voor gemis.
Maar soms ben ’k onverwacht weer thuis.
Gij roept mij zachtjes. In ’t geruis…
De parken hier zijn wonderschoon en wonderstil.
Men komt er Goddank geen zingende sukkels tegen
maar prachtig vleesloos gedierte in beenderbomen,
skeletten van engelen bij een bloedfontein.
Werkelijk niet veel dat met iets van levenswil
hier ronddraaft. Alleen de Dood schoffelt wat verlegen
in de schedelperken.…