geluiden waaien aan
de wind verdraagt de tonen
ze vertellen hoe het ons vergaat
met werken en met wonen
soms lijkt het een orkest
waarin de haast het ritme pakt
dan zijn de trommels op zijn best
de rest is even weggezakt
ineens is er die aria
een ijle bloem op hoge wind
alsof de zon voor even schijnt in
de blijdschap van een lachend kind…
Paar uw lied aan 't lied der filomelen*,
Minder zangkoor, uit de hoge abelen*.
Laat het meigroen met het beekkristal
Samenruisen, bij de waterval.
Moge uw schaar, gij zefyrs* in de hagen,
Balsemgeur haar offrend tegendragen!
Toef niet langer! Adeline komt!…
één van vijf
met één van vier stemmen
spanning giert door je lijf
geheim koord laat zich niet temmen
het grote septiem akkoord
niet overmatig en de regen
tikken door ongestoord
het zangkoor bezingt het leven
de deuren tussen twee tonen
laat kaarsen branden zelfs nog
bij bevroren lonen
en hoe moet het dan nog
maar medereiziger
blijf…
Dus geniet ik van elk verengetooid ding
zing wellicht deuntjes die jij niet wil horen,
weet in mijn ziel klinken diverse zangkoren.
En mochten er stormen komen ik zal ze
fier en vertrouwende steeds mede bewonen.
Stemloos zal ik nimmer zijn zei opnieuw
in een van mijn nachtdromen die serafijn.…
en heldere klanken vielen uit ’n verre klokkentoren
ieder huis had zijn eigen versierde kerststal staan
een echte dennenboom met wenskaartjes en ballen
de kinderen mochten op kerststallentocht gaan
en werden overal met lekkere snoepjes ontvangen
er werd voor de nachtmis lang en veel gerepeteerd
met engelen en herders en een spreek- en zangkoor…
vuurkorf staan
alleen met 't eigen gezin rond een vlammend vuur
onder een blote sterrenhemel in de winternacht
leidt ons naar een oud verhaal van Bethlehem
waar op kerstnacht Gods Zoon werd gebracht
toen kwamen herders en koningen Het Kind bezoeken
nu laat covid- 19 ons niet met opa en oma samenzijn
ook geen middernachtmis met engelen- en zangkoren…