Het is weer zondagavond en ik moet
Een passend maandagversje componeren
Eerst actueel berichtje selecteren
De aanloop naar een slotzin...gaat niet goed
Dan zie ik u, mijn mede sonnetteuren
Uw plichtsgetrouw gezwoeg en denk: 'Niet zeuren!'…
Een paar dagen wandelen op een godvergeten plek,
altijd weer dezelfde.
Geen wifi, geen internet.
De wereld dendert verder
en alles staat stil.
Of toch niet. Wat een mens niet ziet
in de gehaaste blindheid van elke dag,
is het bescheiden leven van dieren en planten.
Bescheiden, maar daarom niet minder wreed.
Planten gaan nu en dan dood,
dieren…
ergens langs de waterkant
tussen het hoge riet
kun je vredig wegdromen
helemaal in het niets
ik sluit gewoon mijn ogen
en voel aan mijn gezicht
de zachte helende warmte
van een vroege lentezon
ik luister naar het lied
van een naarstige leeuwerik
die volop druk bezig is
met het bouwen van een nest
ik laat me even meenemen
met de richting…
Midden in de week gingen we altijd op pad
Naar onze plek buiten de stad
Als de deur openging, stond zij daar
alsof ik stond voor het altaar
Maar zij vroeg geen offers
Zij eiste geen slachtoffers
Zij was de onbaatzuchtige liefde
die mijn hart barmhartig doorkliefde
Hoe ik als tiener volledig oplaaide
elke keer als die deur openzwaaide
Een flits…
Vaag drijft door de open deur
De bleke avondwind
Een bitter kille geur -
Alsof de herfst begint.
Vaag, als een vallend blad,
Daalt door mijn lege geest
Herinnering aan wat
Wel eenmaal is geweest.
't Is of mijn hart verstomt
En of ik stil verga,
't Is of de herfst al komt -
Hij komt weldra - weldra!…
zacht kabbelt
water in zijn
oneindige stroom
murmelen golfjes
het eeuwige liedje
van de verloren droom
waar in samenspel
van wind en maan
nachtspiegels ontstaan
in geel weerkaatst
op rimpelloos zwart
vollemaans pracht
maar overdag
als winterzon glimt op
de strak bevroren plas
dan zingt het ijs
en klinkt plezier helaas
nog…
Hij is keihard en toch is hij poreus
Zo open van karakter en zo stil
Bij regen maakt oom Zoab het verschil
Hij fluistert leuk en druipt niet uit z’n neus
Toch is er ook iets vreemds met hem aan ‘t handje
‘Hij laat geen sporen na,’ zegt neefje Jantje…
het waren onbestemde kinderdromen:
een duister trapgat en ik viel omlaag
een hand greep mij dan stevig bij de kraag
en hielp me op de voeten neer te komen
al voel ik nog de kriebels in m'n maag
die droom werd door de jaren meegenomen
ik leerde om de angsten in te tomen
en overwon onzekerheid gestaag
vannacht begonnen spoken weer te leven…