Hun laatste groot alarm
Je draait gehakt, je maakt van vlees
en vet een soort van regenwormen,
rood-witte minislangen uit
de mond van onze tafelmolen,
die afbreken en vallen in
een groen geëmailleerde kom.
Het is oktober en je stopt worst,
bloed aan je handen en je schoot.
De winter, en de braadlucht in
mijn trui. Ik denk aan roze dieren
wanneer jij in het darmvlies prikt:
ze sissen, spuwen naar de vork
die jij nu anders vasthoudt, hoger,
dan straks aan tafel, als je eet.
------------------------------
Uit: ‘Slapen bij een warme man’, 2008.
Inzender: Jmk, 30 mei 2018
Geplaatst in de categorie: voedsel