Zomerse IJsselpret
Wij vaarden in een bootje op de IJssel,
er stonden grijze reigers in het riet,
één heette echt Lodewijk van Deyssel,
de rest, spotters, verklappen we niet.
De kerktorens bogen voor ons houten bootje,
dat deed ons, naakte bemanning, veel plezier,
zelfs de boerinnen zwommen in hun blootje,
lachend om de stijve paal van een stier.
Langs de oude wilgen en het frisse groen
ging ons hitsige bootje alsmaar sneller,
Kees gaf geile Karin toen een vette zoen,
en dat geflikvlooi ging steeds maar feller.
Tenslotte doken we allemaal in het water,
want ons slappe bootje ging verloren,
zo had de IJssel zijn Titanic-flater,
heel vreemd, want alles was bevroren.
Geplaatst in de categorie: vrijheid