Stranding
De kiel loopt na de lange reis
vast op verzande ree,
branding slaat het roer onklaar,
de stuurhut ziet verlaten.
Vanaf de wal zie ik gelaten
de natuur haar werk doen.
Is dit het lot na moeizaam zwoegen
met aardse waar door hoge zee?
Voorwaar een trieste ondergang,
onteerd door averij,
verward geraakt in golven
van het immer kerend tij.
Wie loodste mij bij tegenwind
langs schijnbaar mooie kusten,
behoedde mij voor Lorelei
en Circe’s lage lusten?
Ik wend de kijker; het gezicht
zwenkt uit naar eigen kind,
dat eens zijn schip teloor ziet gaan
als dat zijn stranding vindt.
Geplaatst in de categorie: afscheid