de hut
de hut
de lucht is blauw, egaal staal blauw
achter vier vermolmde houten palen
gekoppeld door een gebogen ijzerdraad
drie in het licht, één in het nauw
de pikkip of de pispaal, zogenaamd
de anderen, een gulle lach op hun gelaat,
droegen de erwten, bonen, hooi en klaver
om te drogen in ons zonnige klimaat
verdwenen zijn ze uit het landschapsbeeld
die piramiden van natuurlijke producten
vervangen door rechthoekig groene blokken,
asfaltstrepen en gore grijze viaducten
voor mij als kind was het je thuis
je hut, je klimrek en je uitkijktoren
de natuur bepaalde vaak je spel
regen, zon en wind waren je makker
ik zie de ruiter als mijn vaste vriend
zijn splinters in mijn ruwe handen
de geur van ’t hok van hout en hooi
is vers in mijn geheugen blijven hangen
het verlangen naar wat vroeger was
vreet nu vaker aan mijn akkerziel
ik zie ze staan, een traan maakt
nat de molm, wurmt zich in het hout
we zoeken samen een verdwijnpunt
hemelhoog en eindeloos ver
vier poten met vier vlakken vormen
mijn prachtige polderpiramide
... uit knikkeren met een kogel foto van jo polak ...
Schrijver: willem jacobsInzender: melis van den hoek, 1 februari 2017
Geplaatst in de categorie: emoties