De Zaterdag Avond
De koelte van de avond
Verspreidt zich over 't dal;
De koeien keren loeiend
Terug weer naar de stal.
De krekel ronkt in 't lover,
De rietmus zingt niet meer;
De leeuwrik daalt in 't koren
Weer op zijn nestje neer.
De velden in het ronde
Zijn duister reeds omhuld;
En lichte wolkjes zweven
In 't Westen nog verguld.
De spade op brede schouder,
Vermoeid en uitgeput,
Keert thans de landman weder
Naar zijn geliefde hut.
't Is Zaterdag. Verkwikkend
Is 't scheemrig avonduur;
De vloer is rood, en 't koper
Blinkt in de gloed van 't vuur.
't Zal morgen Zondag wezen:
De dag der rust is zacht
Voor hem, die heel de weke
In 't werk heeft doorgebracht.
't Is rustig in de velden,
En vrede is in 't gemoed,
Dat, sterk door 't rein geweten,
De rust niet vrezen moet.
Inzender: Redactie, 2 maart 2019
Geplaatst in de categorie: vrijheid