Ik weet, dat geen die later dit boek leest
Ik weet, dat geen die later dit boek leest,
't Begrijpt, - en wie de wereld gadeslaat,
Weet dat zij slecht noemt wat zij niet verstaat,
En goed het niet-verstaan van eigen geest.
Maar ik, die dit boek schiep, ben niet geweest
Schepper van 't niet-verstane, in andren kwaad,
Maar van het wél-verstane - en, naar hún raad,
Goede in mij zelf en ú, u allermeest.
En ik begeer der mensen oordeel niet
Op 't slechtgetekend prentje, dat zij met
Mijn naam eronder hangen in hun ziel
En aanzien voor mijn welgeslaagd portret:
Dat hebt gij enkel die mijzelve ziet
En weet wanneer 'k u wel, wen niet, beviel.
Inzender: GvB, 19 mei 2006
Geplaatst in de categorie: literatuur