Het geredde kind
'Gij kunt niet raden met wat liefde wonderbaar
De grote diepe zee ik minnen moet,
Sinds, vader, gij met eigen lijfsgevaar
Mij opbracht uit haar vloed.
En dagen lag ik, niet, zo stil alsof ik sliep
Achter gordijngedonkerd raam
En hoorde niet of moeder riep
Mij bij mijn eigen naam? -
Hoe kan ik anders dan gelukkig zijn
Bij dit geluk dat uit uw ogen lacht
Zo teer dat nimmer zonder tranenschijn
Het wordt herdacht?
Maar o de zee en o de droom
Waar ik mij nog niet op bezinnen kon,
Maar waar ik weg uit kwam zo traag, zo loom,
Juist toen het mooist begon!'
'Stemmen' (1907)
Schrijver: P.C. BoutensInzender: JM, 30 september 2006
Geplaatst in de categorie: spijt