Naar het plantsoen
Gekromd, zacht momplend, stromplend met haar stokje
Ontkomt zij ’t wreed gevaarlijk straatgewoel.
Bereikt is de oude bank, haar troostrijk doel.
Ze ontvlood de broeiing van haar zolderhokje,
Waar hing de lucht beklemmend zwaar en zoel.
Van ver een kerk tampt vroom een bedeklokje.
Vaalzwart de mantel over ’t rosbruin rokje,
Rust ze op haar plekje, geurig, lommerkoel.
Tevreden zit zij, tot de zon gaat tanen
En ’t blinkend slootje vloeit vol avondgoud
En kijkt, al mijmrend, in het wandelwoud.
Daar leidt een zoon zijn moeder door de lanen –
Dan schrijnt haar hart, vol ongestilde tranen,
Dan voelt zij zich verlaten, moe en oud.
Sorella 1942
Schrijver: Helene SwarthInzender: Redactie, 3 mei 2019
Geplaatst in de categorie: ouders