AAN EEN NIEUWGEBOREN JONGEN
O jongen, verse vrucht, die uit het slaaprig leven,
In moeders schoot geleefd, door sporen van de tijd,
Die niet in stilte laat, tot ouders vreugde zijt
In der zinnen gewoel en 't wakend licht gedreven,
Nu heeft u de geboort aan 't Luk overgegeven
Dat school van wissel houdt; de droevige verblijdt,
De blijde droevig maakt; verheft, en nedersmijt;
En tussen hoop en vrees, doet alle zielen zweven.
Op onversufte moed de zegerijke God
Geef u te schutten af de pijlen, waar het Lot
In zijn verbolgenheid u mede zal beschieten;
Ook hare gaven, als 't u mildelijk bedenkt
En rijkdom, wellust, eer, uit volle vaten schenkt,
Met dankbare genoegt' voorzichtig te genieten.
-------------------------------------------------------
In dit sonnet uit 1620 begroet Hooft de geboorte
van een zoon van een vriendin Ida Qekels.
Inzender: Han Messie, 5 februari 2011
Geplaatst in de categorie: kinderen