'k Stond over 't wonder...
'k Stond over 't wonder van uw zijn gebogen,
Kind, ziel gevangen in onze aardecel.
En duizlend tuurde ik, als in diep een wel,
In 't grondeloos mysterie van uw ogen.
- ‘Daalt ge uit de Hemel in de levenshel?
O gave een god uw mondje 't groots vermogen
't Onthullen ál wat wij te raden pogen,
Eer gij 't verleên vergeet voor kinderspel!
En móet gij zwijgen, moogt gij niets verraden
Van 't vorig leven? Boet gij boze daden
In eeuwen-kringloop van geboorte en dood?’
Maar 't kind bleef ernstig mij in de ogen staren.
En 't leek mij oud, of 't leefde al duizend jaren,
Wijl 't rond mijn vinger 't weke handje sloot.
Kinderen (1924)
Schrijver: Helene SwarthInzender: adm, 15 april 2011
Geplaatst in de categorie: kinderen