inloggen
voeg je poëzie toe

Poëzie

1581-1647

poëzie (nr. 61):

‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief,’ zo sprak mijn lief mij toe

Sonnet

‘Mijn lief, mijn lief, mijn lief,’ zo sprak mijn lief mij toe,
Dewijl mijn lippen op haar lieve lipjes weidden.
De woordjes alle drie, wel klaar en wel bescheiden
Vloeiden mijn oren in, en roerden ('k weet niet hoe)
Al mijn gedachten om, staag malend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en de woordjes wederleiden.
Dies ik mijn vrouwe bad mij klaarder te verbreiden
Haar onverwachte reên; en zij verhaalde' het doe.
O rijkdom van mijn hart dat overliep van vreugden!
Bedoven viel mijn ziel in haar vol hart van deugden.
Maar doe de morgenstar nam voor den dag haar wijk,
Is, met de klare zon, de waarheid droef verrezen.
Hemelse goôn, hoe komt de Schijn zo naar aan 't Wezen,
Het leven droom, en droom het leven zo gelijk?

Sonnetten(1610)

Schrijver: P.C. Hooft
Inzender: L.V., 18 februari 2002


Geplaatst in de categorie: liefde

3.0 met 48 stemmen aantal keer bekeken 11.697

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)