DE ZEVEN BOEVEN
Een koning en een diender,
Die gingen samen wandlen;
De diender knoopte zijn handschoen dicht,
De koning at amandlen.
Zij kwamen aan een groot groot bos,
Daar zaten zeven boeven.
Toen zei de koning: diender, sluit
Die boeven in de schroeven.
Toen zei de diender: Sire, ik heb
Geen schroeven, maar wel touwtjes.
En de koning: doe het dáar dan mee,
Maar doe het alsjeblieft gauwtjes.
Toen ging de diender naar de eerste en zei:
Wil u mij uw handen even geven?
En hij bond zijn handen met een touwtje saam;
Zo deed hij met alle zeven.
En toen hij klaar was zei hij: nu sta
Jullie op en loop gevallig,
Op een rijtje voor mij en de koning uit,
Tot wij komen aan de galleg.
En als wij bij de galleg zijn,
Dan worden jullie gehangen;
Want het is een schandaal, dat in 's konings land
Nog boeven zijn te vangen.
Zo liepen zij dan op een rijtje voort,
En de diender telde hun koppen;
En de koning, die amandelen at,
Mikte naar hen met de doppen.
Maar toen zij kwamen aan de galg,
Toen braken de boeven hun banden,
En hingen de koning en de diender op, -
Tot hunlieder eeuwige schanden.
uit de Verzamelde Gedichten (1911) van Albert Verwey (1865-1937)
Schrijver: Albert VerweyInzender: Redactie (H), 27 april 2023
Geplaatst in de categorie: humor
Heel hartelijk dank.
Mijn moeder droeg dit voor bij lange autoritten (jaren vijftig). Voor kinderen toen spannend, intrigerend en net te moeilijk om lange tijd te onthouden. Zo kwam dit gedichtje jaarlijks terug. Het kwam gisteren naar aanleiding van een grap ter sprake. Weer wist ik het niet precies. Nu heb ik het geprint en kan er vandaag op terug komen. Bedankt.
kan ik goed gebruiken voor nederlands.
Kan ik goed gebruiken! Bedankt.