Kennis II
Dé grootste liefde, die de mens kan nopen,
Noopt ook der werelden talloos getal
Het hart der zon te zoeken, dat hen zal,
Vol wreedheid, smachtende om zich heen doen lopen.
Zó zwerven ook om 't vuur, dat gloeit in 't dal,
De wolven van het woud in donkre hopen,
Die smachten daar in bloed de muil te dopen.
Van zonnevuren wemelt het heelal.
Toen de eeuw'ge zon, na eeuwen werd geboren,
Als uit een gril van 't eeuwig werkend Iets,
Schoot, uit haar borst, een wereldje naar voren:
Der mensen aarde, één klank des eeuw'gen lieds,
En haar te kennen werd de mens beschoren:
Is dan volmaaktste kennis meer dan niets? -
Inzender: NN, 25 november 2002
Geplaatst in de categorie: liefde