Liedeken
's Nachts rusten meest de dieren,
Ook mensen goed en kwaad,
En mijn Lief goedertieren
Is in een stille staat:
Maar ik moet eenzaam zwieren,
En kruisen hier de straat.
Ik zie het zwierig drijven,
Ik zie de klare* maan,
Ik zie dat ik moet blijven
Alleen mistroostig staan.
Ach lief, wil mij gerieven*
Met troostelijk vermaan*.
Ach Lelie hoog verheven,
Verheven in mijn zin,
Mijn hope van mijn leven,
Gewenste, schoon Vriendin,
Wil mij, u jonstich, geven
Een lieve wedermin.
Met hoop en vrees bevangen
Met een gestage strijd
Van zorgen en verlangen
Verwacht ik nu ter tijd
Van u mijn troost t'ontvangen:
't Woord, daar men lang om vrijt.
Mijn vruchteloos verwachten
Mijn kommer niet en blust,
Zult gij mij heel verachten
Och voedster van mijn lust!
Maar ziet - ik onbedachte
Klaag nu, zij leit en rust.
Och slaapt gij, mijn behagen,
Terwijl ik doe mijn klacht?
Wat baat mij dan mijn klagen
Nu gij de dove slacht*?
Ik sal 't geduldig dragen,
Ick wens u goede nacht.
Adieu, Prinsesje jeughelijk,
Mijn vrouw van mijn gemoed:
Adieu en droom geneugelijk,
En slaap gerust en zoet:
Ach 't is mij zo onmeugelijk
Te rusten als gij doet!
--------------------------------------
helder
tegemoet komen
troostende woorden
op een dove lijkt
Groot Lied-boek

Schrijver: Gerbrand Bredero
Inzender: JM, 19-08-2003
Geplaatst in de categorie: liefde
Zoek naar vergelijkbare inzendingen
Deze inzending is 3790 keer bekeken
3/5 sterren met 26 stemmen.
Er zijn nog geen reacties op deze inzending.
Geef je reactie op deze inzending: