Een Gelders lied
Ik ben uit Gelders bloed!
Geen vleitoon klinkt mij zoet;
Mijn volksspraak, luttel rond,
Geeft nog de klank terug,
Uit onzer vaadren mond.
Bij de eiken, aan de top
Eens heuvels, wies ik op.
In heiden zonder baan,
Leerde ik, ter jacht geschort,
Mijn eerste treden gaan.
Mijn arm is 't wild geducht:
De reebok helpt geen vlucht,
Het zwijn geen scherpe tand,
Als, in mijn dreigend roer,
Een snelle dood ontbrandt.
Ik smaâ de lauwer niet,
Die 't koor des Vredes biedt,
Maar schat een andre meer!
De krans, door 't zwaard verdiend,
Is ook een krans der Eer!
En gesp ik 't harnas aan,
Ik volg geen vreemde daân;
Op Rossems heldenspoor,
Zweeft mij, in stralend licht,
Het beeld der zege voor.
Ik ben uit Gelders bloed!
Oprecht is mijn gemoed;
Aan eenvoud heb ik lust;
Met pracht en weeld komt zorg;
Genoegzaamheid baart rust.
Gedichten III (1837)

Schrijver: A.C.W. Staring
Inzender: Lena, 10-01-2005
Geplaatst in de categorie: woonoord
Zoek naar vergelijkbare inzendingen
Deze inzending is 3298 keer bekeken
2/5 sterren met 16 stemmen.
Er is 1 reactie op deze inzending:
Geef je reactie op deze inzending: