Herfst
Zij die voor mij kwamen en dichters waren,
Zij hebben hun droefenis, in de Herfst, uitgesproken
En éénheid gevoeld tussen hun gebroken
Leven, met het vaarwel aan de drommen hunner dromen,
En het sterven der zonneblaren aan de dorre bomen.
Zij hebben gezegd: de Herfst was 't schoonste getij,
Al was hij dan ook droefeniszwaar en de baar van de zomer blij,
Zij wisten zich een groot geluk, toen hun leed
Met 't getij één was en sterk kompleet.
Maar zo kan ik de Herfst niet voelen, zo is hij niet in mij :
Het gulden doodgaan in rijk-trillende getij.
Zo was het misschien vroeger; nu mijn droefenis inniger is,
Nu voel ik van de Herfst enkel 'd onvolmaakte, vunzige treurnis.
Nu voel ik hoe een sterrevende zonneschijn
Vermeerdert van dit treurende getij de werkelike pijn;
Vermoeid of niet, - wie kan het weten? - draagt als 'n stramme vrouw
De Herfst zijn lusteloze dagen zonder warmte, zonder kou.
poëzie 1
Schrijver: Paul van OstaijenInzender: adm, 9 september 2005
Geplaatst in de categorie: jaargetijden