Waarheen, ontaard gemoed, waarheen?
poëzie
X.
Dus blind en bloot van alle rêen,
Dat gij uzelf, wel eer zo vrij,
Steekt in dees malle slavernij?
Wat gaat mijn domme ogen aan,
Haar eigen Meester te verraen;
Een weg te banen, ten verderf;
Te maken dat ik levend sterf?
Door u, helaas! werd ik gewaar,
Wat holle golven van gevaar,
Wat baren van verdriet en wee
Daar bruisen…