Laatste dag
Op: dies irae, dies illa etc.
1.
De gewisse dag der wraken,
Och! de dag begint te naken
Die de wereld zal doen blaken.
2.
Wiens gemoed en zal niet schromen
Als ten oordeel zullen komen
Beide kwaden ende vromen!
3.
Allen die ooit zijn geboren
En ontslapen, met haar oren
De aartsengel zullen horen.
4.
Zal de dood als dan niet beven
Als de beenders weder leven
Met haar oude huid omgeven?
5.
Zie, een boek werd opgeslagen
Dat ten volle zal gewagen
Hoe zich ieder heeft gedragen.
6.
Alle kwaad zal zijn gewroken
Dat gedaan is of gesproken.
Wat verholen was ontloken.
7.
Ah! wie is 't die mij beraen zal
Als ik voor de rechter gaan zal
Daar de reinste nauw bestaan zal?
8.
Eeuwig Koning, wiens genade
Gene zondaar komt te spade
Sla u arme schepsel gade.
9.
Gij die van de hemel daalde
Om te zoeken het verdwaalde,
En voor mijne schuld betaalde.
10.
Alles wat gij hebt geleden,
Alles wat gij hebt gebeden
Heiland, wil ‘t aan mij besteden.
11.
Doe in mijner harten melding
Van vergeving en kwijtschelding
Eer de dag komt van vergelding.
12.
Laas! ik ken mijn snode gangen,
Rood van schaamte zijn mijn wangen:
Wil mij in uw arm ontvangen.
13.
Die de grote Zondarinne
Troostedet met zoete zinne,
Laat mij smaken uwe minne.
14.
Mijn begeerten zijn onaardig,
Mijne werken onrechtvaardig,
Maak mij uwer goedheid waardig.
15.
Voor uw schaapke mij belijde,
Van de bokken scheidt mij wijde,
Zet mij aan uw rechter zijde.
16.
Als de boze gaan verloren,
Schenk mij dat zo lang te voren
Is bereid u uitverkoren.
17.
Uit de diepte der ellende
Mijn gebed ik tot u zende:
Draag doch zorge voor mijn ende.
Over-Ysselsche Sangen en Dichten (1630)
Schrijver: Jacobus ReviusInzender: Redactie, 20 oktober 2019
Geplaatst in de categorie: religie
Troostedet met zoete zinne,
Laat mij smaken uwe minne.