Molen op Tessel
De grauwe reus die, gans een bezig leven,
tot elke wind zijn hoogmoed heeft gewend,
staat, ogenschijnlijk nog bij kracht gebleven
en stevig op zijn stenen fondament.
Maar ‘t oude lijf, verschrompeld onder de oude
beplanking, is verschrankt en uitgeteerd
en staat, ternauwernood bijeengehouden,
nu in de wind verwinterd en verweerd.
‘t Armzalig hout bekleedt de holle romp,
waar lang ‘t gebrom verstomd is van de wielen.
Van boven steekt, een vormeloze stomp,
de naaf uit, waar vier wieken aan ontvielen.
Van ‘t juk bleef nog ‘t hoog dwarshout ongebroken.
Zo rijst de molen, ‘t wrak verband ontwricht,
zijn twee lege armen uitgestoken,
als een gekruisigde op in ‘t koude licht.
Inzender: Redactie, 13 juni 2020
Geplaatst in de categorie: landschap