Uren
Als blonde kindren hupplen de Seconden
De poort des Morgens uit, vol lichtgeluk.
Als kreunende ouden, steunende op hun kruk,
Strompelen traag de zware Middagstonden.
Hoofdschuddend, zuchtend, droef-eentonig druk,
Tonen zij bloot de nooitgenezen wonden,
Tekenen rood op schouderen geschonden
Door 't eens zo trots getorste levensjuk.
Dan komen vroom, in slepende gewaden,
De zingende Avonduren zilverblank,
Wandelend zacht langs bruine schaduwpaden.
Maar hoe zal ik, van middagklachten krank,
Beängst en moe van dromen als van daden,
Weer vrede vinden in hún stemmenklank?
Inzender: adm, 21 december 2009
Geplaatst in de categorie: tijd