EEN ETS
Gelijk de droom eens kinds is, dat een dag
Van wandelen en spelen buiten stad
In zwoele zomer-hette heeft gehad:
Een uchtend, dat het landschap zonnig zag;
Een middag, dat de lucht gestapeld lag
Vol donkre donder-wolken, en 't kind mat
En drensend voort moest over 't zandig pad
Met in zijn oogjes stof en spinne-rag;
En in de spoortrein met zijn moeiheid vocht
En de oogjes dicht-kneep voor het schelle licht;-
Dan thuis komt en naar bed gaat en dan droomt
Van stekelige takken aan 't geboomt,
Een varke'op 't mist-strooi als een groot gedrocht,
Zo is dit warrig boom- en schuur-gezicht.
Inzender: Han Messie, 13 april 2010
Geplaatst in de categorie: kinderen