Is 't lang geleên?
't Is lang geleên...
Lente was 't, en de dag was heen.
Heugt het je, Liefste, hoe wij samen
langs het zingende zeestrand kwamen,
hand in hand, en alleen ?
Spraken niet, - onze ogen alleen
hadden 't druk ; de zoetste tale
hoorden wij, voor de eerste male,
lang geleên.
Lente was 't voor u en mij ...
Lente is nu zo lang voorbij !
Lente had zo zonnige dagen,
dat wij nóg haar naglans dragen,
maakt de Winter nog blij !
Vuur de hemel, vuur de zee ;
over 't gladde water gleê
avondrust en avondvreê.
Weet-je nog, wat ons harte zei
stillekens, - toch zó luide,
alsof aarde en hemel bei
hoorden, wat het beduidde ?
Vreugdevolle liefdezang
toen begon, en ons leven lang
sinds door alles luidde !
Eéns verstaan, verleert men die niet .
Ging het ons beiden, Liefste, zo niet ;
zong hij niet luidst onder zorgen ?
Zong hij ons niet van de morgen
midden in nacht van verdriet ?
Vuur de hemel, vuur de zee !
Kom naar 't strand, mijn Liefste, mee .
Zó - de handen samen
zoeken nu als toen elkaar ;
leun op mij, het zand is zwaar
samen gaat het wel, samen !
Is 't lang geleên ?
Hier is de plek, de dag is heen .
De avond zinkt lentezacht neder...
Zingt in ons 't lied minder teder,
Liefste, dan lang geleên?
Serena (1898)
Schrijver: Marie BoddaertInzender: adm, 13 december 2010
Geplaatst in de categorie: tijd