Oud en jong
Die woorden worden soms, me dunkt,
verminkt, geblutst, vernepen,
met dwaze moedwil uitgelegd
en zeer verkeerd begrepen.
'n Mens is jong wanneer zijn geest,
in weelde van gedachten,
kan 't onkruid der bekrompenheid
tot stikkens toe versmachten.
'n Mens is oud wanneer zijn geest
de vleugels van 't verlangen,
gespierd om hoger op te gaan,
verlamd in 't stof laat hangen.
Des ken ik zeventigers, die
met witbesneeuwde haren
en stram van lijf en leden, toch
hun gulle jeugd bewaren.
En gij, o lezer, kwaamt ge nooit
'n man van twintig tegen,
zo klam, alsof hij stokoud reeds
had in de wieg gelegen?
Dietsche Warande en Belfort (1907)
Schrijver: Omer Karel de LaeyInzender: adm, 13 januari 2012
Geplaatst in de categorie: psychologie