De zwerver
Door de lege koude akker
Loopt een oude, arme stakker,
Zoekend in de harde grond
Of-ie geen petatters vond.
Wroetend gaan de zwarte handen,
Klapperend de zwarte tanden,
Gulzig glimt de grauwe mond
of-ie geen petatters vond.
In de avond nog, bedrogen,
ging de moede schim gebogen,
kroop de zwarte schaduw rond
of-ie geen petatters vond.
En alvorens te beginnen
aan het maal, zei de bazinne
hoe een grote, vreemde hond
zocht, of-ie petatters vond.
Inzender: adm, 26 oktober 2012
Geplaatst in de categorie: individu