Op 't kerkhof waar de naakte bomen rijzen
Op 't kerkhof waar de naakte bomen rijzen
Met zwarte nesten in verwarde twijgen
Kwam regen op verdorde halmen zijgen,
Toen woudt ge een dierbaar graf mij zwijgend wijzen.
Een traan lichtte in uw oog, de zerk lag grijs
En eenzaam in een krans van groene blaren -
Een lichte handdruk kon uw smart bedaren
Maar wis zong nog uw hart bedroefd een wijs.
En 'k dacht: hoe vreemd dat naast verdorde graven
De jonge liefde sterk en hoopvol staat;
Zijn wij niet al van weinig tijds de slaven
Daar toch elk na de ander grafwaarts gaat?
Maar 'k zag u aan, uw oog blonk stil en zacht -
Eindloze liefde die ondoofbaar flonkert
Zal ook niet sterven waar het graf omdonkert
Ons aardse lijf in de stikduistre nacht.
Beweging I (1905)
Schrijver: Alex GuttelingInzender: Redactie, 26 mei 2013
Geplaatst in de categorie: liefde
gedicht is neergelegd, is nog steeds niet gestorven. De tijdloosheid van liefdes door levens heen, had ik niet beter kunnen dichten.